Deltaplan Biodiversiteitsherstel

en over Stikstofproblematiek

Op 4 maart schoof Louise Vet aan tafel bij de Groenpact Manifestatie Jongeren aan zet - Live! Louise is voormalig directeur (1999-2019) van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en emeritus-hoogleraar evolutionaire ecologie aan Wageningen University. Zij verwierf internationale bekendheid met haar fundamentele onderzoek aan multitrofe interacties, kennis die van belang is voor de verduurzaming van agro-ecosystemen. Lees hier meer over haar verhaal en de achtergrond van zijn boodschap.

Samen voor herstel biodiversiteit

Het landschap van Nederland heeft een reset nodig! De huidige aanpak om biodiversiteitsverlies te stoppen heeft onvoldoende opgeleverd, ondanks jarenlange inspanningen van veel grondgebruikers. Herstel van de variëteit aan soorten, ecosystemen en landschappen is van belang voor een rijkere natuur én is ook de basis voor ons welzijn en onze welvaart.  Daarom hebben boerenorganisaties, ketenpartijen, onderzoekers, natuur- en milieuorganisaties de handen ineengeslagen om samen biodiversiteitverlies in Nederland om te buigen naar herstel. Zij vinden elkaar binnen het Deltaplan Biodiversiteitsherstel

Biodiversiteitsverlies naar herstel is alleen haalbaar als we kiezen voor een integrale, samenhangende aanpak. Want biodiversiteitsherstel staat niet op zichzelf. Het is verbonden met een aantal gerelateerde uitdagingen zoals klimaatverandering, het bieden van toekomstperspectief aan boeren, het creëren van een aantrekkelijk landelijk gebied om te wonen, werken en recreëren, de landschappelijke inpassing van de energietransitie en het voldoen aan verschillende internationale verplichtingen op het gebied van natuur, milieu en de kwaliteit van bodem, water en lucht. Dat vraagt om samenwerking tussen allerlei stakeholders.

5 succesfactoren in het Deltaplan Biodiversiteitsherstel

1. Draagvlak en gedeelde waarden
Als partners van het Deltaplan hebben wij een gedeelde visie. Maar we weten ook dat de inzet van meer partijen nodig is om biodiversiteitsherstel te realiseren. Daarom dragen we het Deltaplan-gedachtegoed actief en zichtbaar uit. Met als doel dat andere maatschappelijke spelers eenzelfde verantwoordelijkheid gaan voelen, zich aansluiten en zelf stappen zetten die bijdragen aan biodiversiteitsherstel. Onze publiekscampagne 'Maak Grijs Groener' geeft concrete mogelijkheden aan de burger om zelf bij te dragen aan biodiversiteitsherstel.

 2. Verdienmodellen
Herstel van biodiversiteit wordt bevorderd als het aantrekkelijk is voor grondgebruikers (boeren, overheden, terreinbeheerders, grondbezitters, spelers in de openbare ruimte). Passende verdienmodellen en het belonen van prestaties zorgen ervoor dat biodiversiteitsherstel niet langer een kostenpost is maar een inkomstenbron. Alle relevante partijen kunnen hieraan bijdragen, elk vanuit eigen verantwoordelijkheid. Het gaat hier om meer dan alleen een hogere prijs voor een product. Banken kunnen helpen door het hanteren van een lagere rente op leningen, natuurorganisaties door het berekenen van lagere pachtprijzen, overheden door het soepeler verstrekken van vergunningen, fiscale instrumenten en subsidies. Deze tegemoetkomingen stellen grondgebruikers in staat makkelijker natuurvriendelijke keuzes te maken en hiervoor waardering te krijgen zodat natuurinclusief de norm wordt in plaats van een optie!

3. Stimulerende en coherente wet- en regelgeving
Verbeteringen in de wet- en regelgeving zijn noodzakelijk om bijdragen van boeren en andere grondgebruikers aan biodiversiteitsherstel te ondersteunen. Duidelijke kaders zijn nodig voor handelingsperspectief. Doelgerichtheid (in plaats van maatregelengericht), integraliteit (over ministeries en kabinetten heen) en samenhang (de ene overheid ondersteunt de ander, en de ene maatregel grijpt logisch in op de andere) zijn hierbij kernbegrippen. Stimulerende en coherente wet- en regelgeving zorgt er tevens voor dat voorlopers beloond worden en achterblijvers veel minder mogelijkheden houden om niet aan de regels te voldoen (terugdringen free rider-gedrag).

4. Kennis, innovatie, educatie
Opbouw en uitwisseling van kennis en het onderwijs zijn een belangrijke poot van het Deltaplan. We maken maximaal gebruik van tal van initiatieven waar kennis wordt ontwikkeld die breed uitgerold kan worden, door de wetenschap en praktijk kan worden getoetst en een plek kan krijgen in opleidingen. Nieuwe kennis wordt ook ontwikkeld in onze Living Labs waar we met veel partners samenwerken volgens het principe: doen – leren - beter doen.

 5. Samenwerken op gebiedsniveau
Een belangrijke factor voor succesvol biodiversiteitsherstel is gebiedsgericht samenwerken. Ook de maatregelen bij de ‘buurman’ hebben veel invloed op de effectiviteit van de eigen maatregelen. Natuurgebieden, landbouwgebieden, de openbare ruimte en steden zijn allen van groot belang voor biodiversiteit in Nederland, want natuur kent geen scherpe grenzen. Het Deltaplan inventariseert verschillende vormen van gebiedssamenwerking en heeft een praktische leidraad voor gebiedsgericht samenwerken opgesteld. De uiteindelijke ambitie is om vanuit gebiedssamenwerkingen op te schalen naar een landelijke dekking van acties en prestaties. Hierbij is regie op nationaal en/of provinciaal niveau noodzakelijk om adequaat te kunnen sturen op doelen en een aanpak te formuleren voor de witte gebieden waar nu nog niet wordt samengewerkt.

Stikstofproblematiek:
niet alles kan overal

'Niet alles kan overal' is het eindadvies over structurele aanpak op lange termijn van het Adviescollege Stikstofproblematiek. Zij hebben de opdracht gekregen van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te adviseren over een structurele aanpak van de stikstofproblematiek op de lange termijn in Nederland.

In het rapport staan aanbevelingen, zowel op hoofdlijnen als specifiek voor de hoofdopgaven Natuurherstel en Stikstof aanpak. Om de geadviseerde aanpak daadwerkelijk tot uitvoer te brengen, zijn aanvullende aanbevelingen geformuleerd. Het rapport is hier na te lezen. De samenvatting van de aanbevelingen start op pagina 109.

Terug naar boven