Publicatiedatum: 25-03-2020

Tekst: Gerrit Strijbis

De reis van de eettafel naar de studeerkamer van Denice Verdam duurt slechts enkele seconden. Normaal kost de autorit van haar woonplaats Maarssen naar de Aeres-vestiging in Barneveld veel meer tijd. Ze zit in het laatste leerjaar van de opleiding Paraveterinair niveau 4 van de mbo-vestiging Barneveld van Aeres en volgt de lessen nu noodgedwongen op afstand. Haar docenten verzorgen lessen terwijl het studiemateriaal digitaal beschikbaar is. Denice vindt dat haar school een compliment verdient voor de snelle en efficiënte reactie op de schoolsluitingen als gevolg van het Corona-virus: “Knap gedaan, alle lof.”

Verzorgen van planten en dieren

Ze stelt vast dat haar tijdwinst groter is dan alleen de dagelijkse reistijd: “In de klas hoor je bij een groep en volg je alle onderdelen van de les, zelfs als je de stof zelf al beheerst. In mijn ogen overbodige dingen kan ik nu laten schieten.” Daar tegenover merkt ze dat afstandsleren meer zelfdiscipline vereist dan het gangbare dagprogramma in een klaslokaal: “De verleidingen spelen thuis sterker op, er is geen docent die je corrigeert.” Verder mist ze het contact met studiegenoten en docenten. Ook voor de praktijklessen en het contact met de dieren is er geen digitaal alternatief. Dit geldt ook voor andere opleidingen. Zo meldt het Brabants Dagblad dat HAS Hogeschool in Den Bosch tegen problemen aanloopt bij de verzorging van de planten in de kas. Het gaat hierbij om planten waarmee studenten proeven uitvoeren.

Technische problemen

Vierdejaarsstudent Plantenwetenschappen Indy Tuchter constateert eveneens dat Wageningen Universiteit (WUR) zich inspant om het onderwijs te continueren: “Een compliment.” Ook denkt hij dat afstandsleren de huisvestingsproblemen van WUR zou kunnen verkleinen. Daar staan nadelen tegenover. Indy vertelt dat het hem een paar uur kostte om de benodigde digitale verbindingen tot stand te brengen. Naast de technische problemen vindt hij zijn studierichting minder geschikt voor afstandsleren: “Het is een vak waarbij je met studiegenoten in het veld of laboratorium samenwerkt, dat komt nu niet uit de verf.”

Digitale krachttoer

Navraag bij WUR, Aeres en andere instellingen wijst uit dat onderwijsteams alles uit de kast trekken om zich aan de nieuwe situatie aan te passen. De woordvoerder van het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum (CPS), Martijn Duk, constateert dat veel scholen weliswaar over de digitale infrastructuur beschikken, maar niet eerder te maken kregen met zo’n snelle (noodzakelijke) ommezwaai naar afstandsonderwijs. Duk geeft aan dat CPS volop meedenkt over de ontstane situatie en handreikingen doet om scholen zo goed mogelijk te helpen om onderwijs op afstand te verzorgen.

Digitaal leermateriaal

Overigens beschikt het groene onderwijs met het Ontwikkelcentrum en Groen Kennisnet over extra mogelijkheden om digitaal onderwijs optimaal te presenteren. Het Ontwikkelcentrum maakt al 25 jaar leermiddelen voor het groene onderwijs. Groen Kennisnet beschikt over 300 duizend vrij toegankelijke, actuele en betrouwbare kennisbronnen voor de domeinen voedsel en groen. Deze organisaties plukken nu de vruchten van jarenlange inspanningen, het groene onderwijs liep op het terrein van digitalisering voorop vanwege de vaak kleinschalige opleidingen. Om een efficiënte uitwisseling van kennis en ervaringen mogelijk te maken, was digitalisering het ideale hulpmiddel

WUR-woordvoerder Simon Vink spreekt eveneens van een uitdaging: “Binnen een week hebben we het aantal online-colleges aanzienlijk verhoogd.” Het werkelijke resultaat wordt pas zichtbaar bij de studieresultaten: “Dan zijn we in staat de effecten van deze crisis te inventariseren. We leren in ieder geval van de ervaringen die we nu opdoen.” Wel sluit hij een aantal vakken uit. Bijeenkomsten waarbij studenten bijvoorbeeld samenwerken in laboratoria laten zich niet door online sessies vervangen.

Digitale spijbelaars

Directeur Gertwim de Haas van de mbo-afdeling van Aeres noemt het ook een fiks karwei het afstandsleren vorm te geven: “Een hele verandering, we beschikten weliswaar over een elektronische leeromgeving, maar dit vraagt meer.” Na veel inspanningen van zijn teams functioneert afstandsleren behoorlijk goed, maar er bestaan ook knelpunten. Het blijkt dat te veel ontvangers de gedwongen schoolsluiting als een alternatieve vakantie opvatten: “Ongeveer 30 procent negeert alle apps en mails.” Aeres benadert de ouders van deze digitale spijbelaars. Melding bij de leerplichtambtenaar zou een volgende sanctie op deze vorm van digitale ontkenning zijn. Pedagogisch ziet hij ook een knelpunt, in een klaslokaal grijpt de docent in wanneer bijvoorbeeld de lichaamstaal van een leerling uitwijst dat zijn gedachten afdwalen. Digitaal ontsnapt dat aan zijn aandacht: “Daarom blijft het een hulpmiddel, de interactie tussen docent en leerling blijft onvervangbaar.”

Aandacht voor kwetsbare leerlingen

De medewerkers van Clusius verzorgen inmiddels digitaal onderwijs voor 3700 vmbo-leerlingen en 1500 mbo-studenten. Bij de start openbaarden zich enkele technische knelpunten. Zo beschikte een aantal leerlingen niet over de juiste apparatuur of verbinding. CvB-voorzitter Rien van Tilburg van Clusius noemt de aanpassingen tijdens de eerste week van de corona- crisis bijzonder: “We trekken al tien jaar aan het afstandsleren en vervolgens zetten we het binnen ongeveer anderhalve week op poten.” Hij concludeert dan ook dat het afstandsleren grote stappen maakt.

Docenten doen nu ervaring op waarmee tegelijkertijd een stuk drempelvrees wegvalt. Van Tilburg ziet ook valkuilen. Nu tonen de leerlingen zich nog gemotiveerd, maar het is de vraag of hun enthousiasme standhoudt. Hij denkt daarbij met name aan de vmbo-examenkandidaten die al zeker zijn van een plek op het mbo. Daarnaast maakt hij zich zorgen over de kwetsbare leerlingen in een zorgelijke thuissituatie. De school biedt ze veiligheid en structuur. Van Tilburg: “De school is een onderwijsinstituut, maar vooral voor de kwetsbare leerlingen ook een veilige omgeving met structuur. Dat vervang je niet zomaar door afstandsleren.”

Samenwerking bedrijfsleven

Arry Verhage van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap Food (CIV Food) ziet een versterkte samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid. De Corona-crisis verstevigt de band: “We vallen op elkaar terug, ondersteunen elkaar en probeer elkaar verder te helpen.” Een voorbeeld daarvan is dat HRM’ers van bedrijven die elkaar binnen het CIV hebben leren kennen, elkaar nu digitaal opzoeken om de gevonden antwoorden op de vragen die deze crisis met zich meebrengt met elkaar te delen.

(Bron foto: Shutterstock)

Meer lezen?

Abonneer je dan op onze Nieuwsbrief. Je ontvangt elke maand een selectie van de nieuwste ‘Groen in Actie’ verhalen, nieuws en events.

Meer lezen?

Abonneer je dan op onze Nieuwsbrief. Je ontvangt elke maand een selectie van de nieuwste ‘Groen in Actie’ verhalen, nieuws en events.

Terug naar boven