Publicatiedatum: 8-11-2023

Tekst: Ton van den Born
Foto’s : Shutterstock en uit eigen archief geïnterviewden

Dit artikel verscheen eerder in: H@P Magazine

“Wendbaarheid is een steeds belangrijkere functie-eis”, zegt Arry Verhage, directeur van Stichting Ontwikkelingsfonds Levensmiddelenindustrie (SOL). We zitten nu in het tijdperk van datasturing, legt hij uit, ook in de foodsector. Dat heeft bijvoorbeeld consequenties voor voorraadbeheer, kwaliteitsbewaking, traceerbaarheid en consumenteninzicht. En voor de skills van de mensen die in de sector werken.

Arry Verhage

"We zitten nu in het tijdperk van datasturing"

Naast groeiende datasturing heeft de sector te maken met energiebesparing, eiwittransitie en bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne of klimaatverandering met gevolgen voor de foodproductie. “Dat vraagt aanpassingsvermogen en veerkracht.”

Bovendien, zegt Verhage, gaan er in foodsector binnenkort veel mensen met pensioen. “Je vindt niet eenvoudig nieuwe mensen. Dat betekent dat je zittende mensen moet meenemen in de veranderingen die op de sector afkomen.”

De foodsector onderkent dan ook volop het belang en zelfs de noodzaak van leven lang ontwikkelen (LLO). Om te zorgen dat medewerkers bijblijven met alle vernieuwingen en dat er ook mensen uit andere bedrijfstakken bijgeschoold kunnen worden in de foodproductie.

Skillsgericht

Geen nieuw idee, dit LLO, erkent Catelijne Zandbergen, programmamanager LLO bij Vonk en beleidsadviseur kennispunt mbo op LLO. Al in de 19e eeuw was er belangstelling voor bijscholing en contractonderwijs. Later, in de jaren 80 van de 20e eeuw, heette het Leven Lang Leren. Verschil is wellicht dat mbo nu een grotere rol heeft en er, zoals Zandbergen zegt, ‘momentum’ is. Urgentie.

Catelijne Zandbergen (hier links op de foto)

Een ander verschil is dat het nu in selectie van personeel meer over skills dan over diploma’s lijkt te gaan. En dat LLO daarop inspeelt. Die skillsgerichtheid heeft bijvoorbeeld voordelen voor de (groeiende) inzet van arbeidsmigranten in de foodsector.

"Laat mensen experimenteren"

FIM’s

Hoe pak je het aan, LLO? “Het moet wel leuk en spannend blijven”, vindt Verhage. “Het klinkt als een straf voor mensen die blij zijn dat ze van de schoolbanken verlost zijn. Dus doe het zoveel mogelijk vanuit de echte praktijk.”

“En laat mensen ook eens experimenteren”, vervolgt hij. “In de productie heb je die kans niet, maar op scholen zou de apparatuur moeten staan om dit wel te doen. Zeker als ze – er zijn zo’n zeven mbo-foodopleidingen – daarin samenwerken. Je leert er veel van als je als werknemer eens dingen mag uitproberen.”

Zandbergen heeft voor Vonk (beroepsopleider in Noord-Holland) de zogenaamde FIM’s (flexibel inzetbare modules) uitgewerkt. Drie dingen zijn voor haar belangrijk: validering, drempelloosheid en snel reageren op actuele leervragen. Validering houdt in dat je de opgedane leerervaringen (of skills) erkent. Ze wil de drempels voor deelname aan LLO zoveel mogelijk weghalen. “Ik begrijp heel goed dat vooral kleine bedrijven zeggen, ik kan die werknemer niet zes weken lang een dag per week missen.”

FIM’s zouden de oplossing kunnen zijn om sneller te reageren op de veranderende arbeidsmarkt. Onderdelen van kwalificaties worden hierin omgezet naar korte cursussen. Gericht op individuele leervragen en in nauwe samenwerking met bedrijfsleven. Met de zogenaamde mbo-verklaring (in plaats van een diploma of certificaat) kun je het werkveld laten zien dat het geleerde onderdeel is van de kwalificatiestructuur. FIM’s worden nu getest.

"Onderdelen van kwalificaties worden omgezet naar korte cursussen"

We gaan met stapjes vooruit, denkt Zandbergen. Maar ze zou willen dat leren inderdaad drempelloos wordt, en dat tijd en geld geen beperkingen meer vormen. Dat er verder een cultuur ontstaat waarin mensen permanent nieuwsgierig blijven. En dat het gewaardeerd wordt als je nieuwe skills leert. “Iedereen verdient dan een bewijs te krijgen dat ie iets kan.”

LLO-aanbod

Terug naar de food. Jeroen Visch, projectleider LLO, koppelt bij Vonk leervragen van onder meer foodbedrijven aan onderwijs. “Is er een geschikt keuzedeel of certificaat of misschien een FIM hiervoor? Laatst was er bijvoorbeeld de vraag of we mensen die in de productie werken zouden kunnen scholen in voorkomen van technische storingen.”

Jeroen Visch

Hij overlegt in dit geval met de teamleider Voeding. Welke docent heeft de benodigde expertise? Wie kan er worden vrijgemaakt een paar dagen mee te lopen in de productieomgeving om tot een goed aansluitend aanbod te komen?

Werkenden hoeven voor cursussen en bijscholing dan vaak niet eens of nauwelijks naar school. Ze kunnen immers de theorie online doen en de praktijk, met docentenbegeleiding en werkveldopdrachten, in het bedrijf.

Dat is waar het heengaat, denkt Visch. Scholen hebben straks, vaak in samenwerking met andere scholen en waar mogelijk sectoroverstijgend, een uitgebreid LLO-aanbod. Werkenden kiezen daarin zelf hun leerpad. Ze worden dan vanzelf ook wendbaarder.

LLO-Katalysator

LLO-Katalysator is een meerjarig programma van mbo en hoger onderwijs om leven lang ontwikkelen te stimuleren. De overheid erkent daarmee ook de fundamentele waarde van een goed opgeleide beroepsbevolking voor de economie. Er is geld beschikbaar om LLO te verbeteren en een zelfstandig functionerend LLO-systeem neer te zetten waarin er snel op de veranderende arbeidsmarkt kan worden gereageerd. Dat vraagt samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven. Het vraagt ook investering in bepalen van de skills die in de toekomst van belang zijn, een goed aanbod van LLO en een andere leercultuur. Groenpact heeft een aanvraag ingediend voor de LLO-Katalysator.

Lees meer

Meer lezen?

Abonneer je dan op onze Nieuwsbrief. Je ontvangt elke maand een selectie van de nieuwste ‘Groen in Actie’ verhalen, nieuws en events.

Dit groene verhaal is
mede mogelijk gemaakt door:

Praktijkcluster Food van CIV Groen

Meer lezen?

Abonneer je dan op onze Nieuwsbrief. Je ontvangt elke maand een selectie van de nieuwste ‘Groen in Actie’ verhalen, nieuws en events.

Terug naar boven